zich omkleden reflexief werkw. Uitspraak: [ 'ɔmkledə(n) ] Afbreekpatroon: om·kle·den Vervoegingen: kleedde zich om (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich omgekleed (volt.deelw.) andere kleren aandoen Voorbeeld: 'Ik moet me nog even omkleden en dan kunnen we gaan.' Synoniem: verkleden Synoniemen: bekleden inkleden verkleden 3 defin... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/omkleden