omlijnen werkw. Afbreekpatroon: om·lij·nen Verbuigingen: omlijnde Vervoegingen: omlijnd (volt.deelw.) 1) enz. 2) omgeven met lijnen Voorbeeld: 'Hij omlijnde de belangrijkste woorden in het fragment.' 3) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met het omlijnen in de tweede betekenis erin.' . Syn...
1) Afbakenen 2) Afpalen 3) Aftekenen 4) Afzetten 5) Begrenzen 6) Benadrukken 7) Definiëren 8) Omkaderen 9) Preciseren 1) Afbakenen 2) Afpalen 3) Afzetten 4) Begrenzen 5) Concretiseren 6) Definiëren 7) Inkaderen 8) Kader 9) Kaderen 10) Omkaderen 11) Preciseren 
er een lijn omheen zetten vb: je moet dit figuurtje omlijnen, dan komt het beter uit