omnipotent bijv.naamw. Afbreekpatroon: om·nip·o·tent Verbuigingen: omnipotenter Verbuigingen: omnipotentst almachtig . Synoniemen: almachtig 5 definities
1) Almachtig 2) Alvermogend 
van het Latijn omnipotens = almachtig, `alles kunnend`; wordt gezegd van cellen die in staat zijn alle mogelijke weefseltypes te vormen (vb. bevruchte eicel of blastomeren). In 1998 zijn wetenschappers er voor het eerst in geslaagd omnipotente stamcellen te isoleren uit cellen van een menselijke blastocyste en uit primordiale geslachtscellen van e....
alvermogend (toon de herkomst via de etymologiebank)
alvermogend
Nog in staat is alle organen te vormen, bijvoorbeeld van een eicel of een blastomeer.
Macht zonder beperkingen, onbeperkt. Almachtig.