onbeweeglijk, onveranderlijk - Voorbeeld: ‘Dat alles stond of leefde daar bijeen in warme, vredige, veilige, onroerbare rust’ - Voorbeeld: ‘Een aangezicht lijk steen, onroerbaar ernstig van buiten’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php