
eig.: losmaken, scheiden, ontbinden 1.moe, zwak, ziek zijn Voorbeeld: ‘
Zijn onttodderde, beenderige leden staken in een gelapt vest dat veel te groot en te wijd, hem tot over de knieën hing’ 2.onthutsen, ontmoedigen Voorbeeld: ‘
Dan stond hij beschaamd en onttodderd als iemand die een slag op de handen krijgt, omdat hij ze te ver n...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.