het oortje zelfst.naamw. Uitspraak: [ orˈtjə ] Afbreekpatroon: oor·tje Verbuigingen: oortjes luidsprekertje dat je in of achter je oor draagt Voorbeeld: 'Veiligheidsagenten herken je aan hun oortjes.' Spreekwoorden en zegswijzen • wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een l... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/oortje