opblijven werkw. Uitspraak: [ ˈɔblɛivə(n) ] Afbreekpatroon: op·blij·ven Vervoegingen: bleef op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is opgebleven (volt.deelw.) 's avonds (nog) niet gaan slapen Voorbeeld: 'Op oudejaarsavond mogen ook kleine kinderen laat opblijven.' Synoniemen: waken 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opblijven