
1.openspreiden, openleggen Voorbeeld: ‘
De tabak deelde zij open in een ronde tele, plantte er de twee keerskens in’ 2.uiteengaan, elkaar verlaten, in verschillende richtingen gaan Voorbeeld: ‘
De anderen bleven nog wat vezelen en lachen, dan deelden zij open en gingen twee aan twee, trage gelijk ze gekomen waren, elk zijn weg zoeken...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.