opereren werkw. Uitspraak: [ opəˈrerə(n) ] Afbreekpatroon: ope·re·ren Vervoegingen: opereerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geopereerd (volt.deelw.) iemands lichaam opensnijden om de oorzaak van een ziekte weg te nemenmedisch Voorbeeld: 'iemand opereren aan zijn blindedarm' Synoniemen: handelen leven manipuleren o... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opereren
iemand behandelen via een opening in het lichaam vb: hij wordt aan zijn buik geopereerd ingewikkelde acties uitvoeren vb: deze bende opereert vooral 's nachts Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=opereren