
opknabbelen, stukbijten, knappen, happen, peuzelen - Voorbeeld: ‘
Elsje was ongemerkt in de boomgaard geslopen waar zij de onrijpe appels en peren van de takken schudde en daarna kwam zij met hare voorschoot vol, op ene bank zitten en knasperde er de sappigzure vruchten op’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.