de oplader zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: op·la·der Verbuigingen: opladers (meerv.) Verbuigingen: opladertje (verkleinwoord) Batterijlader. Apparaat om een batterij of accu weer van stroom te voorzien. Voorbeeld: 'Een smartphone moet iedere nacht aan de oplader.' . 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/oplader