
opruimen, opharken, omwerken, omgraven, omspitten - Voorbeeld: ‘
Zij loopt Vader vooruit... om hem de plaats te wijzen. (...) Haar: “'k Geloof dat 't hier is, Vader”, klinkt enigszins weifelend. (...) Zonder de minste verwachting op hoop of succes, alleen maar om Prutske een zweem van voldoening te schenken, ruifelt hij de grond op’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.