sprankelen, sprankelend oprijzen, - zich verheffen - Voorbeeld: ‘Praten is praten, altijd maar door ratelt het fijngetaalde stemmetje, zangerig en galmend in de stille buitenlucht; als een fonteintje sprankelt het op’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php