opwekken, wakker maken (WNT) - Voorbeeld: ‘De os herbegon gewillig zijn schouderwringen en 't getrek rolde traag vooruit. De boer zat nu wat opgewakkerd - kwaad om zijn eigen doezeling en hij keek niet weg van de kopwilgen, die hem zo even aan 't dolen brachten’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php