organiseren werkw. Uitspraak: [ ɔrxaniˈzerə(n) ] Afbreekpatroon: or·ga·ni·se·ren Vervoegingen: organiseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft georganiseerd (volt.deelw.) (een gebeurtenis) voorbereiden en laten gebeuren Voorbeeld: 'een feest organiseren' Synoniemen: catalogiseren initiëren initiren ordenen regelen 
1) Voorbereiden 2) Tot stand brengen 3) Stroomlijnen 4) Catalogiseren 5) Versieren 6) Ordenen 7) Initiëren 8) Regelen 9) Inrichten 10) Jatten 11) Op touw zetten 
regelen
Het in een bepaald verband bij elkaar brengen van mensen en middelen om een bepaald doel te bereiken
regelen (toon de herkomst via de etymologiebank)
regelen en laten ontstaan vb: wij hebben een demonstratie georganiseerd Synoniemen: arrangeren beleggen
• [ov] een bepaalde structuur aanbrengen. • [ov] iets, vaak een evenement, tot stand brengen.
regelen