overgieten werkw. Afbreekpatroon: over·gie·ten Verbuigingen: overgoot Vervoegingen: overgoten (volt.deelw.) door gieten bedekken Voorbeeld: 'Zij overgoten de kalkoen met braadvocht.' . Synoniemen: omschenken overdekken overschenken overstorten 6 definities...
1) Omgieten 2) Omschenken 3) Overdekken 4) Overschenken 5) Overstorten 1) Overdekken 2) Overtappen 3) Overschenken 4) Overstorten 5) Uitstorten 
Bedekken (overgieten) van een gerecht met de behorende saus, zodat de vormen van het gerecht duidelijk zichtbaar blijven. 
in iets anders gieten: bij het schilderen van houtwerk is het makkelijker uit een strijkvaatje te werken. Zie onder aan het artikel Schilderen - verven of beitsen van hout bij gebruik gereedschap en hulpmaterialen.
Een gerecht bedekken met de bijhorende saus, zodat alles van het gerecht nog zichtbaar blijft.
Een gerecht met een saus, een coulis of een crème bedekken zodat de vormen van het gerecht goed zichtbaar blijven.
Een gerecht met een saus, een coulis of een crème bedekken zodat de vormen van het gerecht goed zichtbaar blijven.