
zeer of al te preus, preuts, fier, trots - Voorbeeld: ‘
Van toer hij, kleine koeier, met de langsteerten omging, stond Seva daar al en 't was met haar dat hij overpreus, 't eerst het leizeel houden leerde en op de driewielkar naar 't dorp reed en naar de molen’ (Langs Wegen 13)
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.