overschaduwen werkw. Uitspraak: [ ovərˈsxadywə(n) ] Afbreekpatroon: over·scha·du·wen Vervoegingen: overschaduwde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft overschaduwd (volt.deelw.) zo veel aandacht krijgen dat iets anders daardoor niet meer opvalt Voorbeeld: 'Het dopingschandaal overschaduwde de overigens prachtige tour.' Synoniemen: o...
1) Belommeren 2) In de schaduw stellen 3) Overlommeren 4) Overtreffen 1) Beschermen 2) Ombrageren 3) Overlommeren 4) Overtreffen 
het andere of de anderen minder belangrijk laten lijken vb: die briljante leerling overschaduwt al zijn klasgenoten