overschatten werkw. Uitspraak: [ ovərˈsxɑtə(n) ] Afbreekpatroon: over·schat·ten Vervoegingen: overschatte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft overschat (volt.deelw.) belangrijker of groter vinden dan iets of iemand is Voorbeeld: 'De meeste managers overschatten hun eigen kwaliteiten.' Antoniem: onderschatten Synoniemen: onderscha... Gevonden op https://woorden.org/woord/overschatten
denken dat hij meer of beter of moeilijker is dan in werkelijkheid vb: de juf overschat Mitchel volgens mij Tegenstelling: onderschatten Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/