overslaan, overspringen (VD) - Voorbeeld: ‘Hij overschrikkelde vier huizen in de reek om gauwer weg te komen’ - Voorbeeld: ‘De lanteern op 't kerkhof schrikkelde hij over en ontstak ze niet’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php