oversteken werkw. Uitspraak: [ ˈovərstekə(n) ] Afbreekpatroon: over·ste·ken Vervoegingen: stak over (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is overgestoken (volt.deelw.) van de ene kant naar de andere kant (van bijvoorbeeld de straat, een rivier) gaan Voorbeeld: 'voorzichtig de straat oversteken' Synoniemen: overgaan overlopen Spreekwoorden ...
1) Dweersen 2) Naar de overkant gaan 3) Naar de overzijde gaan 4) Overgaan 5) Overkruisen 6) Overlopen 7) Versteken 1) Overgaan 2) Overlopen 
Oversteken is letterlijk het naar de overkant gaan. Met het oversteken van bier, of een andere vloeistof, wordt dan ook bedoeld het overbrengen van vloeistof van het ene naar het andere vat. Het hoeft niet, maar meestal wordt dit gedaan om het heldere bier (of wort) van het aanwezige bezinksel te scheiden. Andere benamingen: hevelen, overhevelen. S...
•aan de overzijde van iets geraken. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
Oversteken is het overpompen van de wijn van het ene naar het andere vat. Dit gebeurt vaak om de wijn van het bezinksel af te halen, of om extra zuurstof in de wijn te krijgen.
van de ene naar de andere zijde van het vaarwater of een grote wateroppervlakte gaan. Vroeger ook overtiegen genoemd.
Het overpompen van wijn naar een schoon vat zodat het bezinksel in het oude vat achterblijft.