papil zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: pa·pil Verbuigingen: papillen (meerv.) Verbuigingen: papilletje (verkleinwoord) verhevenheid, o.a. op de tong (-> smaakpapil) . 5 definities
1) Aanhangsel van bloemblad 2) Bultje op de tong 3) Deel van de tong 4) Deel van het smaakorgaan 5) Huidverhevenheid 6) Kleine verhevenheid op de tong 7) Knobbeltje 8) Lichaamsdeel 9) Smaakknop 10) Smaakknopje 11) Smaakorgaan 12) Smaakorgaantje 13) Smaakvoeler op de tong 14) Tepelvormige verhevenheid 
verhevenheid op tong (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) kleine, zachte, veelal kegelvormige verhevenheid die in grote groepen op het slijmvlies van bepaalde organen van het menselijk en dierlijk lichaam voorkomt, vooral ter aanduiding van die op de tong (smaakpapil) 2) in andere anatomische toepassingen bij mens en dier, in meer of mindere mate aansluitend bij de eerste betekeni...
Een papil (Latijn papilla) is een anatomische term die wordt gebruikt om een knobbeltje of een kleine verhevenheid aan te duiden. Voorbeelden zijn de smaakpapillen op de tong, de papil van Vater, papillaire spieren of de papil van het oog (ook wel blinde vlek genaamd, de plek waar de oogzenuw uit het oog treedt). ...
verhevenheid op de tong
verhevenheid op tong
kleine verhevenheid (bijvoorbeeld een wrat, tepeltje of knobbeltje)