de parkeerplaats zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ pɑrˈkerplats ] Afbreekpatroon: par·keer·plaats Verbuigingen: parkeerplaatsen (meerv.) 1) plaats op straat waar je een auto kunt parkeren Voorbeeld: 'uren rondrijden door het centrum op zoek naar een parkeerplaats' 2) terrein waar auto's kunnen parkeren Voorbeeld...
1) Autostalling 2) Parkeergelegenheid 3) Parkeerruimte 4) Parkeerterrein 5) Parking 6) Ruimte om auto''s te plaatsen 1) Ligplaats 2) P 3) Parkeergarage 4) Parkeerhaven 5) Parkeerterrein 6) Parking 
plaats waar je mag parkeren vb: Morris zette zijn auto op de parkeerplaats
Parkeergelegenheid voor meerdere voertuigen in de openlucht.