
paskenen werkw. Afbreekpatroon: pas·ke·nen Verbuigingen: paskende Vervoegingen: gepaskend (volt.deelw.)
beslissen in een halachische kwestie . 1 definitie
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/paskenen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] verl. deelw.
gepaskent, (joodsch-duitsch-nederl. woord, afgeleid van Chald.
pesak, zie aldaar), een oordeel, een uitspraak geven in ritueele kwesties.
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0020.php
(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) , verl. deelw. gepaskend, (Jdd. Nederl. woord, afgeleid van Chald. pesak z.a.), een oordeel, een uitspraak geven in ritueele kwesties
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.