[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (peoth), Hebreeuws =
hoeken. In het bijzonder, de beide hoofdhaarhoeken van de slapen tot voor de ooren. Vandaar, dat de lange, meestal krullende lokken, die vele, vooral Poolse en Russische Joden daar laten groeien (in verband met Lev. XIX:27, verg. ook Jer. IX:25; XXV:2...
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0020.php
(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) , peies (peoth) (Hebr.): hoeken. In het bijzonder de beide hoofdhaarhoeken van de slapen tot voor de ooren. Vandaar, dat de lange, meest krullende lokken, die vele vooral Russische en Poolsche Joden daar laten groeien peies heeten
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.