de pil zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ pɪl ] Verbuigingen: pillen (meerv.) 1) geneesmiddel in de vorm van iets kleins dat je kunt doorslikken Voorbeeld: 'een pilletje tegen de hoofdpijn' 2) voorbehoedmiddel in de vorm van tabletjes die een vrouw tijdelijk onvruchtbaar maken Voorbeeld: 'stoppen met de pil' 3) Gevonden op https://www.woorden.org/woord/pil
geneesmiddel in de vorm van schijfje of bolletje vb: je moet die pillen innemen, zegt de dokter ik kreeg een bittere pil te slikken [iets moeilijks te verwerken] de pil vergulden [iets vervelends minder erg laten lijken] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=pil
•'pil' de ~; bepaald oraal voorbehoedmiddel, anticonceptiepil •'pil' de ~; dik boek: "een pil van ruim 400 bladzijden" Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/pil