het plein zelfst.naamw. Uitspraak: [ plɛin ] Verbuigingen: pleinen (meerv.) open plek tussen gebouwen Voorbeelden: 'marktplein' , 'schoolplein' Synoniemen: brink buitenwijk buurt centrum circuit handelswijk sectie stadsdeel stadskwartier stadswijk vierkant plein wijk woonwijk Intensiveringen Hoe kun je plein krachtiger uitdrukken? ...
1) Agora 2) Binnenplaats 3) Brink 4) Buitenwijk 5) Buurt 6) Centrum 7) Circuit 8) Dam 9) Deel van een stad 10) Dries 11) Forum 12) Grote binnenplaats 13) Handelswijk 14) Laar 15) Maidan 16) Markt 17) Marktplaats 18) Onbebouwd gebied 19) Onbebouwde plek in stad 20) Onbebouwde ruimte 21) Onbebouwde ruimte tussen bouwwerken 1) Agora 2) Brink 3) Buitenwijk 4) Buurt 5) Centrum 6) Circuit 7) Dam 8) Esplanade 9) Forum 10) Handelswijk 11) Hof 12) Laar 13) Markt 14) Piazza 15) Plaats 16) Plaza 17) Rotonde 18) Sectie 19) Square 20) Stadsdeel 21) Stadskwartier 22) Stadsruimte 23) Stadswijk 24) Woonwijk 25) Wijk 
open ruimte in de bebouwde kom (toon de herkomst via de etymologiebank)
• open, onbebouwde, maar aangelegde plaats, vaak te midden van bouwwerken
open ruimte
helemaal, volledig, volslagen, volkomen - Voorbeeld: ‘Gustaaf was plein zot van welgezindheid! verklaarde zij’ (Dorpslucht II 510)
open ruimte