de plint zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ plɪnt ] Verbuigingen: plinten (meerv.) houten latje aan de onderkant tegen een wand 9 definities
1) Basement 2) Belegstuk van hout 3) Bewerkt stuk hout 4) Bouwmateriaal 5) Deel van een vertrek 6) Dunne plank 7) Latje 8) Muurlijst 9) Plank langs muuronderkanten 10) Richel 11) Sierlat 12) Sierlijst 13) Smalle plank 14) Spatrand onderaan een gevel 15) Vloerlat 16) Vloerlijst 17) Voetlijst 18) Wanddecoratie 1) Muurlijst 2) Richel 3) Vloerlijst 4) Voetlijst 
Let op: Spelling van 1858 (bouwk.), het groote platte lid, of de tafel onder aan de kroonlijst van eene zuil; ook eene platte smalle strook hout
strook langs de onderkant van een wand (toon de herkomst via de etymologiebank)
Vlak belegstuk van hout, marmer o.i.d. dat wordt bevestigd bij de aansluiting van de wand op de vloer.Voetplaat.
voetplaat.
voetlijst
voetlijst
Uit `De lagere vaktalen: Taal der bouwbedrijven` 1914 houten of steenen bekleeding van 't onderste van muren.
van gebouw Het onderste deel van een gevel heeft het meest te lijden van opspattend water en beschadigingen door onvoorzichtige passanten. Daarom wordt dit deel van het metselwerk vaak voorzien van een extra versteviging. Een bekleding met natuursteen of een klamp van b...
Rechthoekige of vierkante voetstukken voor zuilen, pilasters of deurlijsten. Wordt ook gebruikt voor stevige, vaak versierde voetstukken van monumentale beelden of gedenktekens ondersteunen, of voor de onderste gedeelten van buitenmuren en de platformachtige onderlaag van gebouwen