de quasimodo zelfst.naamw. (m.) 1) '(christendom)' eerste zondag na Pasen 2) iemand of iets met een grote bochel of een vergelijkbare afstotelijke vorm 
1) Eerste zondag na pasen 2) Klokkenluider van de nôtre-dame 3) Misvormd mens 4) Italiaanse dichter 5) Zeer misvormde persoon 6) Italiaans dichter (1901-1968) 7) Nobelprijswinnaar letterkunde 
[internationale literatuur] De afzichtelijke bochelaar die in Victor Hugo's roman Notre Dame de Paris ('De klokkenluider van de Notre Dame') een hopeloze liefde opvat voor het mooie zigeunermeisje Esmeralda.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Rooms Katholiek), naam voor den eersten Zondag na Paschen; naar de eerste woorden der Latijnse mis op dien dag: quasi modo geniti infantes etc. als pasgeboren kinderkens, vgl. 1 Petrus 2, 2. Zie Kerkdagen.
eerste zondag na Pasen (toon de herkomst via de etymologiebank)
'Quasimodo' is een personage uit het boek 'De Klokkenluider van de Notre Dame' van Victor Hugo (1831). Quasimodo werd misvormd geboren, wat Hugo beschrijft als een misvormde hoge rug vanaf zijn linkeroog wegtrekkend tot zijn gebochelde rug.