1.naam, roep, bekendheid (Lo, GL) Voorbeeld: ‘Van oppe te neer moest de vlaschaard alzo overgaan, gewied, gekuist, gezuiverd worden. (...) Al wat als onkruid rake had, kenden de wiedsters Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php