rapen werkw. Afbreekpatroon: ra·pen Verbuigingen: raapte Vervoegingen: geraapt (volt.deelw.) 1) met de hand oppakken 2) verzamelen . Synoniemen: bijeengaren oppakken Spreekwoorden en zegswijzen • rapen en sch rapen (=geld bijeenbrengen) • nu zijn de 
1) Bestrijken 2) Bijeen garen 3) Bijeengaren 4) Bijengaren 5) Met de hand oppakken 6) Opnemen 7) Oppakken 8) Van de grond nemen 9) Van de grond opnemen 10) Van de grond oppakken 11) Vergaren 12) Verzamelen 1) Bestrijken 2) Bijeengaren 3) Opnemen 4) Oppakken 5) Rooien 6) Vergaren 7) Verzamelen 
een raaplaag aanbrengen (toon de herkomst via de etymologiebank)
het van de grond optillen vb: we raapten een hele zak kastanjes in het bos Synoniem: oprapen
•met de hand oppakken. •verzamelen.
oppakken, verzamelen
oppakken, verzamelen