I razend bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈrazənt ] Afbreekpatroon: ra·zend 1) heel erg boos Voorbeeld: 'razend zijn op iemand' Synoniem: woedend 2) heel erg Voorbeelden: 'een razende honger hebben' , 'in een razend tempo' Synoniem: hevig II razend bijwoord Uitspraak: [ ˈrazənt ] Afbreekpatroon: ra·zend heel erg
1) Beroofd van zijn zinnen 2) Boos 3) Buiten zichzelf 4) Dol 5) Dolkoppig 6) Erg boos 7) Fervent 8) Frenetiek 9) Frenetiel 10) Furieus 11) Gek 12) Geweldig 13) Geheel overstuur 14) Heel boos 15) Heel kwaad 16) Heftig uitvarend 17) Hels 18) Hevig 19) Heel erg kwaad 20) Hoorndol 21) In bijzonder hoge mate 1) Bezeten 2) Boos 3) Dol 4) Dolkoppig 5) Dwaas 6) Fel 7) Fervent 8) Frenetiek 9) Fulminant 10) Furieus 11) Gek 12) Geweldig 13) Hels 14) Hevig 15) Hoorndol 16) Horendol 17) Kolderig 18) Koleirig 19) Kolerig 20) Krankzinnig 21) Kwaad 22) Laaiend 23) Mal 24) Mateloos 25) Nijdig 26) Ontzind 27) Onzinnig 
heel erg vb: we hebben het razend druk
•bijzonder heftig. •bijzonder boos.
woedend, buiten zichzelf