de repetitor zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: re·pe·ti·tor Verbuigingen: repetitoren (meerv.) Verbuigingen: repetitortje (verkleinwoord) 1) correpetitor, muzikant die koor, zanger of andere muzikant begeleidt bij het instuderen. 2) leraar die studenten op een tentamen voorbereidt. Voorbeeld: 'De repetitor wilde ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/repetitor
1) Beroep 2) Herhaler 3) Huisleraar 4) Iemand die examenstof repeteert 5) Iemand die met studenten leerstof doorneemt 6) Iemand die repetities leidt 7) Iemand die studenten voorbereidt op een examen 8) Instamper van examenstof 9) Instudeerhulp 10) Leermeester 11) Leider bij een repetitie 12) Oefenmeester Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Repetitor/1