riposteren werkw. Uitspraak: [ ripɔs'terə(n) ] Afbreekpatroon: ri·pos·te·ren Vervoegingen: riposteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geriposteerd (volt.deelw.) snel en gevat antwoorden op Voorbeeld: 'riposteren op een stelling van je tegenstander in een debat' Synoniemen: antwoorden 4 definities...
1) Adrem antwoorden 2) Antwoorden 3) Dadelijk weer hervatten 4) De tegenstoot toebrengen 5) Een tegenstoot toebrengen 6) Gevat antwoorden 7) Goed tegenspel geven 8) Heeft geriposteerd 9) Na de uitval gepareerd te hebben 10) Onmiddellijk de tegenstoot toebrengen 11) Raak antwoorden 12) Schermterm 13) Snedig antwoorden 1) Antwoorden 
gevat antwoorden (toon de herkomst via de etymologiebank)
een snel en raak antwoord geven
een tegenaanval doen; snel en gevat antwoorden
gevat antwoorden