rondkijken, rondgluren - Voorbeeld: ‘Ik zat er gods-moederziel-alleen, als er daar twee meisjes hun hoofd achter de gevel staken, schuw rondglaarden en toen naast mij op de bank kwamen zitten’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php