ronduit bijwoord Uitspraak: [ ˈrɔntœyt ] Afbreekpatroon: rond·uit 1) op een directe, openhartige manier Voorbeeld: 'iemand ronduit zeggen dat hij of zij niet goed genoeg is' Synoniem: onomwonden 2) <als versterking bij iets ongunstigs> zeer Voorbeeld: 'De werkomstandigheden zijn daar ronduit verschrikkelij...
1) Rechtuit 2) In duidelijke bewoordingen 3) Gulweg 4) Kwiek 5) Resoluut 6) Reinuit 7) Regulier 8) Regelrecht 9) Plompweg 10) Platweg 11) Plaats in Zeeland 12) Openlijk 13) Ongezouten 14) Onomwonden 15) Onverbloemd 16) Onverholen 17) Onvervaard 18) Onvoorwaardelijk 19) Rechtaf 20) Beslist 21) Plataf 
Zie Reduit.
vestingwerk (toon de herkomst via de etymologiebank)
zeker dat het juist is vb: daar heb ik ronduit een hekel aan Synoniemen: stellig ongetwijfeld beslist [2] absoluut positief
zonder terughoudendheid