schromen werkw. Uitspraak: [ ˈsxromə(n) ] Afbreekpatroon: schro·men Vervoegingen: schroomde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschroomd (volt.deelw.) niet schromen om... (zonder aarzelen (iets doen wat je eigenlijk niet goed durft)) 'Schroom niet om vragen te stellen als je het niet begrijpt.' Synoniemen: aarzelen duchten vrezen ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schromen