de schuinsmarcheerder zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'sxœynsmɑrʃerdər ] Afbreekpatroon: schuins·mar·cheer·der Verbuigingen: schuinsmarcheerders (meerv.) iemand die een losbandig en onzedelijk leven leidt Voorbeeld: 'Casanova was een bekende Venetiaanse schuinsmarcheerder.' Synoniemen: losbol 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schuinsmarcheerder
Spreekwoorden: (1914) Schuin(s)marcheerder, zwierbol, doordraaier, een raar heer; iemand die den rechten weg niet bewandelt, die schuine gangen, slinksche wegen gaat (op seksueel gebied). Zie P.K. 109 en Nkr. II, 6 Dec. p. 5. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778