de sisser zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈsɪser ] Afbreekpatroon: sis·ser met een sisser aflopen (tegen je verwachting goed aflopen) 'Het hachelijke avontuur is met een sisser afgelopen.' Spreekwoorden en zegswijzen • met een sisser aflopen (=probleem leek heel groot, maar viel uiteindelijk reuze mee) Naar... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sisser