
slierend, glijdend, glooiend - Voorbeeld: ‘
Het land, gelijk het daar ligt in de harmonievolle golving der twee gelijklopende heuvellijnen - de ene neer en de ander weer op, in slierige glooiing met de Schelde in de bodem der vallei’ - Voorbeeld: ‘
Dan kwam het nette meisje in één loop de slierige trapwentel neer gespouterd’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.