1.links Voorbeeld: ‘Hij verwachtte zich aan geen winst en wierp zijne bol met slonke arm’ 2.krom, scheef, schuin Voorbeeld: ‘Het (=geitje) stond klibberig te springen, schuin weg, vooruit, op zijds met zijn slonke, houterige klutterpoten, zo dat Zalia het ineens uitschaterde van 't lachen’ 3.hobbelig, oneffen Voorbeeld: ‘... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php