de snaak zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: snaken (meerv.) 1) kwajongensachtige grappenmaker Voorbeeld: 'snaakse streken' 2) man of jongen met zelfvertrouwen, gladjes en amicaal in de omgang Voorbeeld: 'Ze omschrijven de nieuwe vriend van hun dochter als een 'aparte snaak'.' Synoniemen: boef deugniet galgenbrok galge...
1) Schacht 2) Sijs 3) Boef 4) Aardige jongen 5) Vreemde snuiter 6) Leuk persoon 7) Vrolijke kwast 8) Schalk 9) Schalkse jongen 10) Schavuit 11) Schelm 12) Rakker 13) Spotzieke grappenmaker 14) Origineel iemand 15) Leuke jongen 16) Nar 17) Kerel 18) Leukerd 19) Guitige persoon 20) Rekel 21) Guitig persoon 
mannelijke, meestal jonge persoon die grappig of ondeugend is of opvalt door zijn apart gedrag of zonderling voorkomen; grappige, ondeugende of aparte figuur
grappenmaker
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) knaap, kerel.
[Vergeten woorden] (v.) slang, serpent [= West-Vlaams snake, Engels snake, van snaken]
Joint
grappenmaker
Straattaal voor: Joint
knul, knaap..