
(DB, Te) splijten - Voorbeeld: ‘
Wieske sneed zich een elzentak af, splette hem in 't midden door en snekkerde er zolang aan tot hij zo plat was gelijk het lemmer van ene sabel’ - Voorbeeld: ‘
De zwarte rimpels in hun vel, rekten uit in duivelse grijns en hun lippen spletten wijd boven de tandeloze mond, zwart lijk een oven’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.