de tepel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈtepəl ] Afbreekpatroon: te·pel Verbuigingen: tepels (meerv.) elk van de knobbeltjes op de borst van een zoogdier of mens, waar bij de vrouw melk uit kan komen Synoniemen: tepeltje 8 definities...
1) Borstvoedingsterm 2) Deel van de boezem 3) Deel van de borst 4) Deel van een boezem 5) Deel van een borst 6) Deel van een uier 7) Einde van de melkklier 8) Lichaamsdeel 9) Melkklier 10) Nippel 11) Speen 12) Speen aan de uier 13) Uiteinde van een melkklier 14) Uiteinde van een melkspier 15) Zichtbaar lichaamsdeel 1) Nippel 2) Speen 3) Tepeltje 4) Tiet 5) Zuigdop 
Seksuele volkstaal: bandenplakker, friemeltje, nipple-nippel, tjoep, sjoepap (van soupape (Fr.) = ventiel) (Vlaams)
uitmonding van de melkklier (toon de herkomst via de etymologiebank)
• [anatomie] een gepigmenteerd knopvormig uitsteeksel op de borst van de mens. Bij de vrouwen komt tijdens het zogen uit de tepels de melk voor de baby. Bij de man is de tepel een rudimentair lichaamsdeel.
uitmonding van melkklier
centraal punt dat uitsteekt, gelegen op de borst van een vrouw of man
Speen, mamilla (z.o. slotgat)..