de tikker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: tik·ker Verbuigingen: tikkers (meerv.) Verbuigingen: tikkertje (verkleinwoord) 1) de persoon die hem is bij het spel 'tikkertje' Voorbeeld: 'Heel ver in Zuid-Amerika leefde eens een reus. Hij heette Maakietoescha. Maar Maakietoescha was niet zo blij als de andere gewone mensen, want die ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tikker