(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (toem'ah) (Hebr.): onreinheid, verontreiniging. Zie Tomei. De volkstaal past dit woord ook in geestelijken zin toe op slechtheid, verkeerde wegen, zaken die tot afval verleiden. Van een verworpeling of een diep afvallige wordt gezegd: hij is een awi-awous-ha-toem'oh: vader d...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.