I tongen werkw. Afbreekpatroon: ton·gen Verbuigingen: tongde Vervoegingen: getongd (volt.deelw.) tongzoenen II tongen zelfst.naamw. Afbreekpatroon: ton·gen Verbuigingen: tongen (meerv.) een familie in de orde van de Platvissen . Synoniemen: bekken tongzoenen Spreekwoorden en zegswijzen • de tongen lo...
1) Bekken 2) Noordzeevissen 3) Tongzoenen 4) Zoenen 1) Bekken 2) Tongzoenen 
De pijpen van het tongwerk produceren hun klank dankzij een metalen plaatje (uit messing), de tong die in of tegen een gootje trilt dat de keel genoemd worden (ook uit geelkoper). De tong kan trillen tegen de keel, volgens het principe van de hobo, klarinet of saxofoon. In dat geval spreken we van een opslaande tong. De tong kan ook vrij trillen, v...
zoenen waarbij de tong gebruikt wordt, vooral door verliefden en geliefden; tongzoenen