I tweevoud bijv.naamw. Afbreekpatroon: twee·voud tweevoudig II het tweevoud zelfst.naamw. Afbreekpatroon: twee·voud Verbuigingen: tweevouden (meerv.) Verbuigingen: tweevoudje (verkleinwoord) 1) een veelvoud van twee Voorbeeld: 'Ik wil dit graag in tweevoud hebben.' 2) een grammaticale vorm die weergeeft dat er ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tweevoud
•een veelvoud van twee. •een grammaticale vorm die weergeeft dat er twee zelfstandigheden bedoeld worden. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/tweevoud