
uitgroeien werkw. Uitspraak: [ 'œytxrujə(n) ] Afbreekpatroon: uit·groei·en Vervoegingen: groeide uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is uitgegroeid (volt.deelw.)
1) groeiend groter of langer worden Voorbeeld: 'Ze is de laatste twee jaar flink uitgegroeid.'
2) door groeien verdwijnen of uit iets gaan Voorbeelde...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/uitgroeien

1) Ontwikkelen 2) Uitsteken 3) Zich ontwikkelen 4) Volgroeien
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitgroeien/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.