zich uitleven reflexief werkw. Uitspraak: [ ˈœytlevə(n) ] Afbreekpatroon: uit·le·ven Vervoegingen: leefde zich uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich uitgeleefd (volt.deelw.) zonder terughoudendheid doen wat je leuk vindt of wat je goed kunt Voorbeeld: 'je uitleven in de disco' Synoniemen: afreageren botvieren 3 definities......
1) Afreageren 2) Botvieren 3) Uit zijn dak gaan 4) Zijn lusten botvieren 1) Botvieren 2) Uitteren 
je helemaal laten gaan vb: op de dansavond heb ik me helemaal uitgeleefd Tegenstellingen: inhouden bedwingen beteugelen matigen
• [refl] "zich ~ (op)": een verlangen tot verzadiging kunnen botvieren. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
uitvieren, uitwerken, ten volle voldoen aan - Voorbeeld: ‘Hij zag met welgevallen hoe zijn zuster, de bloeiende deerne, met kop in de lucht en stralende ogen en haar bellestem in gestadige lach, onbekommerd hare jeugd en blijheid uitleefde’